Misschien staan ze nog in de boekenkast bij je ouders. Of anders vind je ze zeker in tweedehands-boekwinkels: de boeken van Elisabeth de Lestrieux (1933 – 2009). In de jaren ‘70 en ‘80 schreef ze als influencer-avant-la-lettre vele tijdschriftartikelen (onder andere voor Margriet, vtwonen en Avenue) en 36 (!) boeken over planten, tuinieren, bijen, vlinders, vogels, bloemschikken, kruiden en koken met bloemen met opgewekte titels als De zon in uw tuin, Eénjarigen. Zó gezaaid, Potsierlijk (briljante titel voor een boek over potplanten), Groen in geuren en kleuren en Tuinieren op kleur (die natuurlijk in mijn kast staan).

Een vrouw vol gedrevenheid, kennis en creativiteit dus. Door haar aanstekelijke, bloemrijke taalgebruik in combinatie met de romantische foto‘s en illustraties wist Elisabeth – ‘Kaatje‘ voor vrienden – met haar boeken en artikelen veel mensen enthousiast te maken voor tuinieren. Althans, voor het ‘feel good-tuinieren‘, zoals tuinhistoricus Anne Mieke Backer het noemt. De nadruk ligt op het positieve en gezellige; blaren, slakkenvraat, luizen en de geur van verrotte planten lijken niet te bestaan. Daarnaast stond De Lestrieux bekend om het gebruik van ingewikkelde buxuspatronen, die ze zelf graag vergeleek met borduursels of kruissteekpatronen, en om het ‘tuinieren op kleur‘, ofwel het inrichten van (delen van) een tuin met een of meer kleuren als leidraad.

‘Hart(en) van goud in terrassentuin‘, een ontwerp van De Lestrieux uit Groen in geuren en kleuren

De Lestrieux is lyrisch over alle kleuren maar toch heeft ze een favoriet kleurenpalet, namelijk groen, bruin, crème, beige, en ‘gloomy‘ (letterlijk vertaald: droevig, somber). Daarmee bedoelt ze ‘vage‘ ofwel subtiele kleuren zoals geelgroen, grijsgroen, grijsgeel en alles wat je ‘groenig‘ zou kunnen noemen. In Groen in geuren en kleuren schrijft ze over ‘het gloomy deel van het tuingebeuren‘:

Het is natuurlijk niet echt droevig maar krijgt door het toepassen van vage bloemkleuren in combinatie met bijna zwartpurper, diep bruin en veel zwarte bessen, een intensiteit die bij lichter getinte tuindelen ontbreekt – spannend vind ik!

Welke planten heeft ze daarbij in gedachten? Een heleboel. Zwarte, bruine en purperen irissen, allerlei soorten helleborussen, fritillaria‘s, groenbloemige salvia‘s, duivelswandelstok (Aralia cordata), aronskelken, het beigebruine wollig vingerhoedskruid (Digitalis lanata), het purper-wit gevlekte viooltje Viola papilonionacea, klimop, Tellima grandiflora (die ik ook ken uit de Vlinderhof), Salvia bulleyana met gele bloemen met donkerpaarse lipjes, allerlei soorten siergrassen – De Lestrieux‘ plantenkennis is ongekend en alles wat ook maar enigszins de juiste kleur heeft komt in aanmerking.

Van links naar rechts Tellima grandiflora (foto Ghislain118 (AD) http://www.fleurs-des-montagnes.net, CC BY-SA 3.0), Digitalis lanata (foto Katya from Moscow, Russia, CC BY-SA 2.0), Aralia cordata (foto Qwert1234, CC BY-SA 3.0) en Salvia bulleyana (foto Mikeschgardener, CC BY-SA 4.0), allevier via Wikimedia Commons

In De Lestrieux‘ eigen tijd en ook daarna werd er door gevestigde tuinarchitecten nogal eens minzaam gedaan over de veronderstelde truttigheid en het ‘gepriegel‘ met bloemetjes en plantjes en potjes. De bevriende kunstenaar en tuinontwerper Henk Gerritsen, een van de grondleggers van de Dutch Wave, zag echter wél de waarde van haar ideeën:

Naast die ouderwetse borduursels is er een heel moderne, grote liefde voor de natuur, zoals blijkt uit de uitvoerige aandacht voor allerlei ondergewaardeerde aspecten van het tuinieren: blad- en zaadvormen, geuren en insekten en een grote voorliefde voor een uiterst subtiele, bijna kleurloze beplanting.

Een rake observatie. Want de Lestrieux‘ opsommingsdrift en begeestering zijn soms wat overweldigend, maar hoe inspirerend is het dat ze zelfs enthousiast is over de schoonheid van het ‘onkruid‘ smalle weegbree (Plantago lanceolata):

Plantago lanceolata (…) kan buitengewoon lang de gloomy gelederen versterken. (…) Ik vind haar énig en ze zaait zich als de beste: óveral staat ze tussen!

Smalle weegbree (Plantago lanceolata)

Groenfilosoof Rob Leopold, oprichter van de Cruydt-Hoeck en ook vanaf het eerste uur betrokken bij wat later de Dutch Wave zou gaan heten, had eveneens regelmatig contact met De Lestrieux. In zijn essays over de nieuwe stroming in de tuinkunst verwijst hij naar haar ideeën over kleur en over het gebruik van planten die minder stijf en meer natuurlijk ogen dan wat destijds gangbaar was.

Henk Gerritsen was zozeer geïnspireerd door De Lestrieux dat hij een deel van zijn eigen Priona Tuinen ‘Kaatjes Tuin‘ noemde en die inrichtte met 96 soorten planten in de door haar zo geliefde vage kleuren. Hieronder zijn veel tuinplanten zoals Thalictrum flavum ‘Glaucum‘ (gele ruit), Rosa primula (een gele botanische roos) en Inula magnifica (koeienoog). Maar ook de nodige inheemse wilde planten zoals Tanacetum vulgare (boerenwormkruid), Reseda luteola (wouw), Geum rivale (knikkend nagelkruid), Artemisia vulgaris (bijvoet) en, jawel, smalle én gewone weegbree, althans een siervorm daarvan, Plantago major ‘Rosularis‘.

Kaatjes Tuin in de Priona Tuinen. Centraal staan de ‘grilknipsels‘ waarvan Henk Gerritsen een groot liefhebber was

De populariteit van De Lestrieux werd in de loop van de tijd steeds minder. Mensen liepen niet meer zo warm voor haar wel erg kunstmatige borders-op-kleur. Bovendien, aldus Backer, is tuinieren in haar stijl erg bewerkelijk en tijdrovend. Vanaf de jaren ‘90 kregen vrouwen juist steeds minder tijd doordat zij vaker en meer betaald werk buitenshuis gingen doen – welkom onderhoudsarme tegeltuin.

Tegenwoordig is De Lestrieux behoorlijk in de vergetelheid geraakt. Natuurlijk, tijden en smaken veranderen, en die buxuspatronen doen inderdaad gedateerd aan, maar haar ideeën over het tuinieren met wilde planten, het bewust inzetten van texturen en vormen en het zien van de schoonheid van uitgebloeide en afgestorven planten zijn helemaal van nu. Het is op zijn minst intrigerend: hoe ‘Kaatje‘ enerzijds toonbeeld van tuttigheid was en anderzijds belangrijk inspirator voor een wereldwijd vernieuwende stroming in tuinontwerp en – filosofie.

Links Inula magnifica (koeienoog, foto Daderot, CC0), midden Plantago major Rosularis (roosjesweegbree, foto B. Schoenmakers @ waarneming.nl, CC BY 3.0) rechts Thalictrum (ruit, foto Stefan.lefnaer, CC BY-SA 4.0), alledrie via Wikimedia Commons

Informatie voor deze blog haalde ik uit de boeken Groen in geuren en kleuren en Kleur in de tuin op balkon en terras en in de vaas van Elisatbeth de Lestrieux en Er stond een vrouw in de tuin. De rol van vrouwen in het Nederlandse landschap van Anne Mieke Backer. Verder raadpleegde ik Natuur & Tuinkunst van Rob Leopold, Spelen met de natuur van Henk Gerritsen, de website van de Priona Tuinen [deeplink] en necrologieën van De Lestrieux op de websites van Trouw en Vrij Nederland.

Nog even in gloomy sferen blijven? Eerder schreef ik blogposts over Charmant chartreuse en over het raadselachtige mignonette – ook van die gloomy kleuren.

Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?