Samen met een collega van de Vlinderhof ging ik op Eindejaars Plantenjacht. Dit is een jaarlijks initiatief van FLORON, dat zich inzet voor onderzoek naar en bescherming van de Nederlandse wilde flora. Naar analogie van bijvoorbeeld de Nationale Bijentelling en de Nationale Tuinvogeltelling werd je uitgenodigd om tussen 25 december en 3 januari een uur rond te wandelen in de natuur en te noteren welke bloeiende planten je tegenkwam. Leuk trouwens dat FLORON dit ‘plantenjacht‘ noemt want dat associeer ik met de avontuurlijke botanische expedities uit vroeger eeuwen. Daarbij reisden plant hunters naar verre oorden om de exotische flora in kaart te brengen en planten te verzamelen voor onder andere de medische wetenschap, nieuwe culinaire toepassingen en West-Europese tuinen en kwekerijen. Spannend!
Op onze expeditie doorkruisten wij een deel van het Máximapark. Het kostte wat moeite maar aan het eind hadden we een rijtje van 8 bloeiende planten bij elkaar gesprokkeld, jeej! – Later kwamen we erachter dat 7 ervan in de landelijke Top 8 van de meest gemelde planten staan. Tja. Het is wat het is, maar als heuse plantenjager hoopte ik natuurlijk op een meer unieke vondst.
In het Máximapark is het vanzelfsprekend om wilde planten aan te treffen maar in de gemiddelde Nederlandse tuin ligt dat minder voor de hand. Sowieso vanwege alle tegels en grind. Maar dankzij de verzameldrift van die reislustige botanici van weleer zijn de planten die er wél staan veelal exoten, ofwel uitheems. Voor honingbijen en zo‘n 20 procent van de vlinders is dat prima. De bekende vlinderstruik (Buddleja davidii) bijvoorbeeld is afkomstig uit China maar een feest voor onze atalanta‘s en dagpauwogen. Maar de overige 80 procent vlinders en veel wilde bijen, hommels en andere insecten zijn veel kieskeuriger en afhankelijk van één of een paar inheemse planten(families). Niet alleen voor hun voedsel maar ook voor een geschikte plek om hun eitjes af te zetten. Tulpen, hortensia‘s, riddersporen – ze hebben er niks aan.
Andere tuinplanten stammen weliswaar wél af van inheemse soorten maar zijn doorgekweekt (veredeld) om bepaalde eigenschappen te benadrukken en voor meer variatie, bijvoorbeeld in kleur. Ook dat is niet bepaald gunstig voor de biodiversiteit. Neem nou de inheemse hondsroos (Rosa canina). Die heeft 5 opengeklapte wit-roze bloemblaadjes, waardoor insecten makkelijk bij de stamper en de meeldraden kunnen komen. Vooral voor verschillende soorten zandbijen is het een belangrijke voedselbron. Dubbelbloemige rozen echter hebben geen stampers en meeldraden meer; door het (door)kweken en kruisen zijn ze omgevormd tot bloembladeren. Hierdoor hebben insecten er niets meer aan.
Tot voor kort zagen we hier met z‘n allen weinig bezwaarlijks in. Immers buiten onze tuinen konden al die insecten voldoende aan hun trekken komen. Nu de natuur echter enorm verschraald en ingekrompen is en de diversiteit aan planten gigantisch afgenomen, is dat niet meer vanzelfsprekend. Tuineigenaren gaan zich meer en meer realiseren dat zij door het gericht planten of eenvoudigweg toelaten van inheemse planten die spontaan opkomen flink kunnen bijdragen aan het vergroten van biodiversiteit en het behoud van insectensoorten.
Voor veel mensen is het wennen, tuinieren met ‘wilde‘ planten. Gelukkig is ook de reguliere tuinbranche begonnen zich in te zetten voor bewustwording, bijvoorbeeld via zogeheten Groene Klimaatpleinen. Maar de uitdaging is groot want er leven veel vastgeroeste ideeën en overtuigingen en er is ook zoiets als (aangeleerde) smaak. Als je houdt van een strakke, ‘cleane‘ tuin sta je vermoedelijk niet te springen om planten waarvan je eigenlijk vindt dat het onkruid is. En als je liefhebber bent van hortensia ‘Annabelle‘ met zijn gigantische bloemhoofden of van de dubbelbloemige roze-paarse Fuchsia ‘Voodoo‘ dan kan ik me ook voorstellen dat je niet snel warm loopt voor onze inheemse planten met hun heel wat bescheidener bloemetjes.
Preken voor eigen parochie, zoals voor de gekkies die hartje winter op zoek gaan naar minuscule bloeiende wilde plantjes, is geen kunst. De rest van de wereld laten aanhaken wel.
PS 1 Twee jaar geleden ging ik aan het eind van de winter op kleurenjacht, ook leuk!
PS 2 Meer lezen over historische plantenjagers? Mijn blog Schilderen op nummer gaat over Ferdinand Bauer, botanisch tekenaar op ontdekkingsreizen. En in Binnen en buiten de lijntjes schreef ik over de tuinen van Paleis Het Loo, waar van oudsher exotische planten als prestigeobject werden tentoongesteld.
PS 3 Meer lezen over tuinieren met wilde planten? Google is your best friend, ofwel: er is veel informatie online te vinden. En er zijn verschillende gedegen boeken in de handel, zoals Tuinieren met wilde planten van Martin Stevens en Marlies Huijzer en Planten van hier van Henny Ketelaar. Een standaardwerk is het Plantenvademecum voor wilde bijen, vlinders & biodiversiteit in tuinen van Arie Koster.
PS 4 Bij steeds meer on- en offline winkels kun je inheemse planten(zaden), heesters en bomen kopen. Bijvoorbeeld bij Cruydt-Hoeck (zaden, o.a. voor bloemenweiden) en bij Sprinklr (biologische planten, waarvan een deel inheems). Ook het IVN zet zich op allerlei manieren in, onder meer met Tuiny Forests en Nationaal Park Tuinen.
PS 5 In mijn eerdere blog Supermarkttuintjes uitgespit nam ik de Bloementuintjes van Albert Heijn onder een biodiverse loep.
PS 6 Naschrift 18 januari: een paar weken na onze plantenjacht, ná nachtvorst en sneeuw, spotte ik dit schatje in mijn eigen tuin: een bloemetje van de Gewone ossentong (Anchusa officinalis). Ooit gezaaid en daarna verwilderd.
Omslagfoto: probably Kazimierz Nowak or an unknown author, Public domain, via Wikimedia Commons
Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?