Vorige week vond weer de jaarlijkse Chelsea Flower Show plaats, het meest prestigieuze tuinfestival van Engeland en dus van de wereld. Grootste blikvanger zijn altijd de sensationele showtuinen, dé kans voor ontwerpers om hun visitekaartje af te geven en voor bezoekers om inspiratie op te doen en zicht te krijgen op de nieuwste ontwikkelingen.
Dit jaar was er één trend die duidelijk het meest in het oog sprong en de meeste reacties opriep: het toepassen van ‘weeds’ ofwel ‘onkruid’ (zo meteen meer over die aanhalingstekens) in de showtuinen. Zo kwam je in de Centre for Mental Health’s The Balance Garden smalle weegbree, robertskruid, brandnetel en smeerwortel tegen, in de Royal Entomological Society Garden paardenbloemen, klaver en knoopkruid, in de Fauna and Flora Garden fluitenkruid, bramen en distels, in de Nurture Landscape Garden knolspirea, gewone duivenkervel en vogelwikke, en in de Centrepoint Garden, de meest ‘weedy’ van allemaal, overblijvende ossentong, boterbloem, madeliefje en – het moet niet gekker worden – haagwinde, de schrik van menig tuinier.
Helemaal uit de lucht vallen kwam dit niet. Er is al veel langer een ontwikkeling gaande naar meer naturalistische ofwel op de natuur geïnspireerde beplantingen. Daarbij wordt vaker gekozen voor inheemse planten in plaats van cultivars (gekweekte varianten) of exoten. Die zijn aantrekkelijker voor insecten en en vaak sterker en dus duurzamer.
Toch waren de ‘weedy gardens’ van dit jaar nogal een schok voor de meer traditionele bezoekers van ‘Chelsea’ die gewend zijn aan onberispelijke perken met overdadig bloeiende planten en strak gesnoeide heesters.
Tuinplanten zijn geselecteerd en gekweekt op hun goede eigenschappen en gedrag. De wilde planten die niet aan deze criteria voldoen en die ongevraagd opduiken kon je tot voor kort onbekommerd ‘onkruid’ noemen. Nu niet meer want zelfs de sjieke Royal Horticultural Society (RHS), de organisator van de Chelsea Flower Show, heeft opgeroepen deze ‘neerbuigende’ term niet meer te gebruiken. In plaats daarvan stelt hij voor om ze ‘superweeds’ of ‘weed heroes’ te noemen. Andere koosnaampjes die ik tegenkwam om onkruid te ‘rebranden’ zijn minstens zo creatief: ‘rebel plants‘ en ‘vagabond plants‘.
Als liefhebber van tuin- en wilde planten en iemand die zich ernstig zorgen maakt over de toekomst van de natuur en de planeet ben ik supporter van de onkruidhelden. We kúnnen nu eenmaal niet blijven doen wat we altijd deden, ook niet in en rondom onze tuinen, nu klimaatverandering en een dramatische afname van de biodiversiteit geen abstracte toekomstscenario’s meer zijn maar realiteit.
Toch snap ik dat er ook weerstand is tegen tuinieren met voormalig onkruid. Het is ook nogal wat, de paardenbloemen waartegen je decennialang hebt gevochten opeens laten staan in je gazon. En het is natuurlijk niet voor niets dat we bepaalde planten tot nu toe nooit hebben omarmd als sierplant. In een helder opiniestuk voor Gardens Illustrated wijst ecoloog en schrijver Ken Thompson erop dat veel onkruidhelden zich ongebreideld uitzaaien. Op de Chelsea Flower Show zien ze er leuk uit maar in de echte wereld nemen ze je tuin over.
Daarnaast is er ook het esthetische aspect. De essentie van een tuin is dat hij mooi is, wat je daar zelf ook onder verstaat. Maar om veel wilde planten mooi te kunnen vinden moet je je normen hieromtrent oprekken, aldus Thompson. Want de meeste onkruidhelden hebben niet van die grote bloemen of een aantrekkelijke of bijzondere groeiwijze, vul ik zelf dan aan. Bovendien heb je niet voor het zeggen welke wilde planten in je tuin verschijnen, tenzij je ze actief gaat planten of zaaien. Zo kom je dan uit bij meer filosofische vragen als: hoe ver laat je de natuur haar gang gaan? Moeten we streven naar een nieuwe esthetiek voor onze tuinen, hoe ziet die er dan uit en wat is de rol van de mens daarin? En: wanneer is een tuin nog een tuin en niet gewoon een verwilderd lapje grond?
Voorlopig is het laatste woord hierover nog niet gezegd, ook niet door mij – gelukkig maar. Ik kijk uit naar het vervolg van de discussie, en naar de helden, rebellen en vagebonden van de Chelsea Flower Show 2024.
Tuinontwerper en -journalist Jane Owen publiceerde een interessante beschouwing (inclusief interviews met ontwerpers van de Chelsea Flower Show) over de paradigmaverschuiving rondom TPFKAW ofwel The Plants Formely Known As Weeds in de Financial Times. Let op: het artikel zit achter een betaalmuur dus je kunt het maar één keer openen!
In mijn blogpost Plantenjacht tipte ik al enkele Nederlandse titels over tuinieren met wilde planten. Van de vele Engelstalige boeken, die ik natuurlijk lang niet allemaal ken, is Wild about Weeds van Jack Wallington in ieder geval een aanrader. Op zijn eigen website en in een interessant artikel voor Gardens Illustrated geeft hij toelichting.
In Nederland heeft Wilde Weelde, de vakvereniging van groene professionals die ecologisch werken, veel ervaring met het toepassen van wilde planten in de tuin. In de Appeltern Adventure Gardens (formerly known als de Tuinen van Appeltern) experimenteren de leden al 10 jaar in de Wilde Weelde Wereld, onder andere met zevenblad, ook zo’n gevreesde onkruidheld. De Wilde Weelde Stad was een van de succesnummers op de Floriade 2022.
Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?