Wij mensen hebben allerlei ideeën over natuur en schoonheid maar de natuur zelf trekt zich natuurlijk niks aan van wat wij mooi of niet mooi vinden. Eerder blogde ik over de knalrood uitlopende glansmispel (Photinia) en waarom ik daar niet op zit te wachten in het voorjaar. In de late zomer is het de Japanse wasbloem (Kirengeshoma palmata) met zijn botergele klokvormige bloemen die zich niet houdt aan wat wij najaarskleuren vinden. Toch vind ik ze prachtig!

Kirengeshoma is een forse schaduwplant die oorspronkelijk uit de bossen van Japan en oostelijk China komt. Hij is niet alleen in de herfst mooi maar biedt het hele jaar iets bijzonders. Dat begint al bij het uitlopen van het blad in het voorjaar: dikke knoppen met grillige randen ontvouwen zich langzaam tot indrukwekkende esdoornachtige bladeren, die mooi afsteken tegen de donkerrode stengels. Met de bloemknoppen is ook iets aparts aan de hand: de bloemblaadjes zijn gedraaid en komen er in de vorm van een soort windmolentjes uit. Pas in de nazomer zijn de bloemen helemaal geopend. Na de bloei, die doorloopt tot aan de eerste nachtvorst, is het spektakel nog niet voorbij. Want de zaaddozen, grappige bolletjes met drie lange stekels (mij doen ze altijd denken aan Afrikaanse trommels) zijn erg decoratief en blijven nog lang aan de plant hangen.

De Latijnse naam ‘Kirengeshoma’ is afgeleid van de oorspronkelijke Japanse naam en verwijst naar de bloemen: ‘ki’ (geel), ‘renge’ (lotusbloesem) en ‘shoma’ (hoed). ‘Palmata’ betekent onder andere ‘handpalm‘ en verwijst naar de bladvorm. In de Vlinderhof staan Japanse wasbloemen in twee schaduwvakken aan de randen van de tuin en daar doen ze het prima, zeker in een vochtige zomer zoals deze. Wel zijn ze gevoelig voor late vorst én voor al te felle zon, vooral in het voorjaar, maar als ze door een van beide schade oplopen herstellen ze daar weer goed van. Ze zijn dus sterk, en samen met het feit dat ze in verschillende seizoenen aantrekkelijk zijn, kwalificeert ze dat bij uitstek tot Oudolfplant.

En waarom ik Japanse wasbloem dan wél trek en glansmispel niet? Dat heeft met van alles te maken. Onder andere met kleur; crèmegeel is een stuk subtieler dan felrood. En met vorm en proportionaliteit; de bloemen van de Kirengeshoma vormen sierlijke spikkels terwijl een uitlopende Photinia één groot kleurvlak is. Uiteindelijk is het een kwestie van smaak, waarover je wel degelijk kunt twisten maar dat uiteindelijk toch altijd iets onbenoembaars heeft. Op gevoel stond Photinia al met minstens 2-0 achter – en Kirengeshoma met 2-0 voor. Gelukkig trekt de natuur zich ook dáár niets van aan.

Deze blog is een bewerking van een artikel dat ik eerder schreef voor de nieuwsbrief en website van de Vlinderhof.

Meer van mijn verhalen over herfstkleuren lezen? Ik heb ze hier voor je verzameld.

Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?