De Kleur van het Jaar is rood – Viva Magenta om precies te zijn, ik blogde er al over. Het is zo ongeveer de kleur van al die uitlopende Photinia‘s (glansmispels) hier in mijn buurt. Want sjonge, wat zijn ze populair, als losstaande struik, als struik-op-stam en als haag – laatst zag ik weer een hovenier een meter of 10 aanplanten bij een nieuwbouwwoning om de hoek. Daarbij gaat het bijna altijd om de cultivar ‘Red Robin‘ met extra felrode scheuten.

Ik heb niks met Photinia‘s. De struiken bloeien met witte schermpjes in mei-juni, ze kunnen door snoeien makkelijk in toom worden gehouden en het wintergroene glanzende blad spreekt vermoedelijk veel mensen aan maar ik vind ze niet mooi. Bovendien vind ik het getuigen van een ernstig tekort aan originaliteit en een teveel aan doe-maar-wat-de-buren-ook-hebben om ze tuin aan tuin te zien.

Maar er speelt nog iets. Want ook dat felle rood stuit me deze tijd van het jaar tegen de borst. Zoals ik al schreef in mijn blog over de Kleur van het Jaar hoort rood voor mij bij de herfst. Nu geldt dat voor veel mensen maar voor mij is het een hele bekentenis. Want ik als zelfverklaard tuinkleuroloog en voorvechter van meer fantasie op kleurgebied vind dat ik eigenlijk moet uitdragen dat rood, net als andere kleuren, altijd en overal kan – mits op de juiste manier toegepast.


Ik voelde me dan ook persoonlijk aangesproken toen ik in het boek ‘Spelen met de natuur‘ van eco-activist, tuinontwerper en kunstenaar Henk Gerritsen las:

Wanneer rood in de herfst wél mooi is, waarom zou het in het voorjaar en de zomer dan niet mooi zijn?

Euh… tja. Goede vraag. Gerritsen zelf geeft al een antwoord.

Ik denk dat we moeilijk met rood overweg kunnen omdat het in ons klimaat van nature weinig voorkomt. We zijn er niet aan gewend. Wanneer je rode bloemen ziet, zijn dat meestal klaprozen, en die groeien altijd vrij geïsoleerd – massaal in een vierkant korenveld of als een rode streep in een pas omgewoelde wegberm. In tuinen zijn het meestal rode tulpen, rode geraniums of rode salvia‘s – dat zíjn geen tuinplanten. Die planten komen uit zulke andere klimaten dan het onze – die kunnen in een vaas op tafel, desnoods in een pot aan een balkon, maar in de tuin, nou nee!

Ook een pittige mening dus, niet over de kleur rood maar meer over een bepaald type planten dat volgens Gerritsen niet als vaste plant in een tuin thuishoort. In het licht van Gerritsens filosofie, die gaat over tuinieren op een manier die dichtbij de natuur ligt, is het wel een begrijpelijk standpunt. Hij erkent dat rood moeilijk toe te passen is omdat het al snel overheerst. Maar, zegt hij, juist in een natuurlijke tuin is dat geen probleem want daar zijn de bloemen doorgaans kleiner. En als je dan toch kiest voor planten met (heel) grote bloemen zoals Delphinium, Alstroemeria of Phlox moet je ‘à la Karel Appel‘ te werk gaan, ofwel lekker smijten met grote kleurvlakken – dat deed die hovenier van de week dan wel weer goed met zijn Photinia-haag.

Smijten met grote kleurvlakken: Karel Appel and the CODA Museum, CC BY 3.0, via Wikimedia Commons

Maar even terug naar de vraag waarom rood in het voorjaar van mij niet zo hoeft. Het komt dus in onze natuur weinig voor. Alleen in de herfst. Bescheiden in de vorm van bessen en bottels (en als je geluk hebt een vliegenzwam), en à la Karel Appel in de vorm van de rode kruinen van (sommige) struiken en bomen. We zijn daardoor geconditioneerd om ‘rood‘ met ‘herfst‘ te associëren. Ook de rest van de natuur draagt daaraan bij: bijna alles wat groen was kleurt dan geel, bruin of oranje. Het hele palet warmt op en rood heeft daarin als vanzelf zijn plek. De lente staat juist in het teken van zachte en frisse tinten: geel, lichtblauw, wit, pastelgroen, geelgroen, frisgroen. Rood valt daarbij uit de toon. Toch kan ik rode tulpen prima verdragen. En de rode Primula japonica Millers Crimson. En de bloesems van de Japanse sierkwee (Chaenomeles japonica). Maar die Photinia‘s, nee, maar die stonden dan ook al met minstens 2-0 achter. Het gaat niet alleen om de kleur maar ook om het gevoel dat je bij een plant hebt.

Japanse sierkwee

Gerritsen heeft trouwens nog een andere oplossing voor het omgaan met rood in je tuin: potten.

Wanneer je roodbloeiende planten in een pot stopt, kun je er net zo lang mee slepen tot ze ergens mooi uitkomen.

Ik zeg: laten we dat nou eens doen met al die Photinia‘s. En die potten dan ergens naartoe slepen waar ik ze niet hoef te zien.

Meer lezen over rood in de tuin? Lees dan mijn blog Shinen op Dress Red Day. Meer over bomen met rode herfstkleuren (die trouwens óók niet van nature voorkomen in Nederland) lees je in Oudewijvenzomer.

Photinia is niet de enige die aan rode uitlopers doet; meer planten beschermen op die manier hun jonge scheuten tegen verbranding door de zon. Rozen bijvoorbeeld, vaste geraniums (zie het plaatje in mijn blog Kleurtherapie van winter naar lente) en wingerd.

Uitlopende wingerd (Parthenocissus quinquefolia) in het Máximapark

Henk Gerritsen (1948-2008) was een van de grondleggers van de beroemde Dutch Wave, waarvan Piet Oudolf een van de belangrijkste exponenten is. Zijn werk verdient veel meer aandacht dan een paar zinnen in deze blog dus ik kom hier nog op terug.

Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?