Afgelopen januari leidde ik twee dames uit Japan rond in de Vlinderhof. Januari is niet het beste moment voor een bezoekje, sterker nog, eind december tot zo’n beetje half maart is eigenlijk de enige periode dat je flink je best moet doen om de schoonheid van de tuin te zien. Maar dat was geen probleem want mijn gasten hadden verstand van zaken en konden door de halfvergane en ingestorte plantenmassa’s heen kijken. Een van hen was namelijk een collega: de tuinbaas van de Piet Oudolftuin in bloemenpark Hana Biyori in Tokyo. De ander was een kunstenaar/curator die werkte aan een tentoonstelling over Oudolf. Ik stond ze uitgebreid te woord en stuurde ook achteraf nog allerlei informatie want een deel van de tentoonstelling zou gewijd zijn aan de Vlinderhof – leuk!

Hoe leuk precies bleek een paar maanden later, toen ik de foto’s van de tentoonstelling in Tokyo in mijn inbox vond. Ik viel bijna van mijn stoel want in het verhaal Vlinderhof was me een nogal euh… prominente rol toebedeeld. Op de museumwand zag ik mezelf in mijn gifgroene Vlinderhofjasje maar liefst drie keer terug, waarvan één keer in een filmpje met Japanse ondertiteling. Hilarisch, maar wat een eer! En een geweldig compliment voor ons als vrijwilligers dat de Vlinderhof deel uitmaakte van de tentoonstelling, waar ‘onze’ tuin zij aan zij hing met prestigieuze ‘Oudolfklassiekers’ als de Lurie Garden en de High Line.

De Vlinderhofwand in Tokyo
Foto Michiyo Okabe

Bij een tentoonstelling in een museum of galerie hangen, staan of liggen natuurlijk de kunstwerken zelf daar. Als die tentoonstelling over echte tuinen gaat ben je echter aangewezen op foto’s. Een tuin moet je eigenlijk ter plekke beleven maar foto’s hebben ook voordelen. Zo kun je de bezoekers tuinen van over de hele wereld en verschillende seizoenen en momenten in de groei- en bloeicyclus laten zien. Bovendien kan een goede foto een extra artistieke laag toevoegen – hij kan een tuin letterlijk in het beste daglicht zetten, of in wat voor licht dan ook.

Ontwerptekeningen van een tuin zijn in eerste instantie geen doel maar een middel: ze visualiseren de ideeën van de ontwerper en geven aan hoe die moeten worden gerealiseerd. Bij Oudolf is echter wat bijzonders aan de hand: zijn tekeningen worden de laatste jaren steeds meer gezien als zelfstandige kunstobjecten. Bij Hauser & Wirth in Engeland waren ze in 2014 voor het eerst aan de muur van een kunstgalerie te zien. Ik zelf bezocht in 2021 Garden State bij Garage Rotterdam, waar ze ook hingen. En als ik in het Textielmuseum in Tilburg ben, ga ik altijd even langs in de Sample Studio, waar een staal hangt uit het Secret Garden Project van designduo Scholten & Baijings. Zij lieten zich hiervoor inspireren door Oudolfs handschrift.

Staal van het Secret Garden Project in het Textielmuseum, rechts een detail.
Eigen foto’s

Vorig jaar verscheen het lijvige Piet Oudolf aan het werk, het eerste boek waarin Oudolfs ontwerptekeningen een centrale plaats innemen. Enerzijds om op die manier zijn visie en werkwijze nog beter te doorgronden en te onsluiten, anderzijds omdat de tekeningen dus ook gewoon mooi zijn. Maar wat is dan die bijzondere waarde van Oudolfs tekeningen? In het boek zegt de Duitse tuinontwerper en eigenaar van de beroemde Hermannshof Cassian Schmidt hierover:

De tekeningen, vooral de kleurrijke plattegronden, hebben een unieke grafische kwaliteit en esthetische uitstraling die los staat van de tuinen die ze symboliseren. Dat komt niet in de laatste plaats doordat ze een abstract gedachtebeeld concretiseren. Een beeld dat bestaat uit een veelheid van elementen en kleurige symbolen die op het eerste gezicht moeilijk te interpreteren zijn.

Oudolfs signatuur heeft zich in zijn ontwerpen en in zijn tekeningen parallel ontwikkeld. Waar ongeveer tot het eind van de jaren ’90 zwart-wit volstond, had hij later een groter arsenaal aan middelen nodig om zijn visie over te kunnen brengen. Naast fineliners ging hij verschillende soorten kleurpotloden, stiften en markers gebruiken. Dat geeft, net als in de beplantingen, een grote levendigheid en gelaagdheid. Schmidt:

[…] [V]anaf ongeveer 2000 werden Piets beplantingsschema’s toenemend complexer, afwisselender en vooral naturalistischer. Hij begon verschillende lagen in zijn beplantingen op te nemen en met functionele planten te werken, zoals ‘strooiplanten’ en ‘solitaire planten’ die hij met speciale symbolen in zijn tekeningen aangaf. Deze aanpak vereiste intensiever samengestelde, gekleurde beplantingstekeningen om ze makkelijker ‘leesbaar’ te maken.

Plattegrond van de Vlinderhof

De kleuren die Oudolf in zijn tekeningen gebruikt stemmen vaak overeen met de daadwerkelijke kleuren van de planten maar soms staan ze daar soms los van; de kleuren zijn functioneel en moeten ervoor zorgen dat de tuin in de praktijk precies zo wordt als hij in zijn hoofd had. Op de plattegrond van de Vlinderhof bijvoorbeeld zijn de groepen Lythrum virgatum ‘Swirl’ (Fijne kattenstaart) lilablauw ingekleurd terwijl de bloemen van deze plant magenta zijn. Helenium ‘Moerheim Beauty‘ (Zonnekruid) is oudroze omlijnd maar heeft in werkelijkheid bloemen in de kleuren van een herfstbos: van roestrood verkleurend naar oranje, geel en bruin. Iets om rekening mee te houden als je zo’n tekening bestudeert en het ‘abstracte gedachtebeeld’ probeert te concretiseren, om met Cassian Schmidt te spreken.

Lythrum virgatum ‘Swirl’ en Helenium ‘Moerheim Beauty’ op (een stukje van) de plattegrond van vak N en in werkelijkheid, foto’s Vlinderhof

‘Big in Japan’ of niet, helaas zat het er voor mij niet in om de tentoonstelling in Tokyo live te gaan bekijken – maar gelukkig heb ik dus de foto’s. En het filmpje hoop ik, maar daar moet ik nog even achteraan. Ik ben benieuwd wat ik allemaal te vertellen had!

Meer lezen over de ‘inlijving’ van Oudolf in de kunstwereld? Kijk dan eens naar mijn blog van vorig jaar De tomaatjes van Oudolf. Over de kleur van de Vlinderhofshirts en -jassen schreef ik al eens in mijn blog Charmant chartreuse. Mijn blog 8 minutes of fame gaat over een eerder mediamomentje-tegen-wil-en-dank: mijn optreden in het TV-programma Binnenste Buiten.

‘Big in Japan’ verwijst naar een artiest of band met weinig succes in eigen land die (al dan niet aantoonbaar) wél heel beroemd is een veraf gelegen deel van de wereld. De uitdrukking is het meest bekend door de gelijknamige jaren ’80 hit van de Duitse synthesizer popband Alphaville. Nu voel ik me niet perse onsuccesvol hoor. Maar het was een aparte gewaarwording dat ik een tijd later bij een rondleiding voor een andere groep Japanse gasten werd herkend door iemand die de tentoonstelling had gezien…!

Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?

Omslagfoto Ilona Ilyés via Pixabay

Categorieën: BlogPiet Oudolf