Je hebt baas boven baas. Van de week had ik in het Máximapark foto‘s gemaakt van de hyacinthen die daar bloeien onder de jonge beuken, hartstikke mooi.

Of de duvel ermee speelt kreeg ik dezelfde avond van een goede vriendin fotos van de uitbundig bloeiendebluebells in Duncliffe Wood in Dorset, Engeland, waar ze op vakantie was met haar gezin. En tja, daarbij verbleekt het Máximapark natuurlijk, al is het alleen al door sprookjesachtige setting van een oud bos en de spontane en wilde groeiwijze van de bloemen.

Engelsen zijn plantengek en een van hun lievelingen is de bluebell. Meer precies Hyacinthoides non-scripta, de bos- of wilde hyacinth. Die chauvinisten noemen hem ook wel English bluebell maar hij is van Zuid-Spanje tot diep in België inheems – ofwel hij komt in een groot deel van West-Europa van nature voor. Toch claimen de Engelsen hem als nationaal icoon. Hij wordt bejubeld in gedichten en in april en mei kun je op allerlei plekken bluebells spotten en bluebell-wandelingen doen. Als je liever zittend geniet kun je in East Sussex zelfs de Bluebell Railway (een stoomtrein) nemen.

Foto Bluebell-railway.com

Nou ja, toegegeven, in de Engelse folklore en mythologie speelt de bluebell sinds oudsher een grote rol. De bloeiende velden worden geassocieerd met betovering, magie en elfjes en allerlei vormen van bijgeloof – in de veelgeprezen misdaadserie Broadchurch zijn bluebells niet voor niets een belangrijk terugkerend motief. Ook verdienen de Engels de nodige credits voor het zuinig zijn op oude bomen en het instandhouden van de bossen waarin die oude bomen groeien, en daarmee voor het behouden van de habitat van de boshyacinth.

De laatste jaren zijn de Engelsen op kruistocht tegen de Spaanse hyacinth (Hyacinthoides hispanica). Op het eerste gezicht lijkt die sprekend op de wilde hyacinth maar hij is robuuster, geurt niet (de boshyacinth wel), groeit in bosjes (de boshyacinth meer verspreid) en de bloemen zitten aan beide kanten van rechtop staande stengels (bij de boshyacinth is de stengel gebogen en zitten de bloemen aan één kant). De bollen van de Spaanse hyacinth worden veel verkocht in tuincentra, ook in roze en witte varianten. En ja, ik geef het toe: de hyacinthen in het Máximapark zijn óók van die Spaanse.

De Engelsen hebben het voorzien op de Spaanse hyacinth omdat hij vanuit de tuinen oprukt ten koste van hun inheemse wilde bluebell. Dat komt doordat de Spaanse versie sterker woekert en minder kieskeurig is qua standplaats. Bovendien kruist hij met de boshyacinth. Dat leidt tot zogeheten hybriden (in dit geval Hyacinthoides × massartiana), die op hun beurt weer kunnen terugkruisen met hun ouders, waardoor allerlei tussenvormen ontstaan. Hierdoor bestaat het risico dat de soortechte Hyacinthoides non-scripta op termijn van de oorspronkelijke groeiplaatsen wordt verdrongen. Op Britse online forums wisselen tuiniers daarom druk tips uit om de Spaanse indringers te stoppen, variërend van uitgraven tot langdurig afplukken van de bladeren (om de plant uit te putten) tot het gebruik van gif.

Dat laatste is voor mij natuurlijk totaal ondenkbaar en verwerpelijk. Toch kan ik me alleszins iets voorstellen bij de zorg dat het oorspronkelijke dat verdwijnt door toedoen van de mens. Tegelijkertijd kun je beargumenteren dat organismen zich altijd, ook voor de mens zich ermee ging bemoeien, over onze planeet hebben verplaatst, en dat het inherent aan de natuur is om te evolueren. Als de plantenwereld verandert, past de insectenwereld die daarvan afhankelijk is zich ook aan.

Het is een lastige discussie die vaak en soms verhit wordt gevoerd – in mijn eerdere blog Supermarkttuintjes uitgespit schreef ik er ook al over. Toch geniet ik van de veldjes met bloeiende Spaanse (!) hyacinthen in het park om de hoek. Al is het maar omdat ze me doen denken aan de bossen van Dorset en de echte bluebells.

Met dank aan Renske voor de fotos van Duncliffe Wood 🙂
Omslagfoto © User: Colin / Wikimedia Commons

Regelmatig nieuwe verhalen over kleur, tuinen en planten in je mailbox?